Wie graag vrijblijvend wil kennismaken met de endurancesport, kan meedoen in de kennismakingsklasse (ook wel klasse 0 of impulsrubriek genaamd) die vrijwel op elke wedstrijd uitgeschreven wordt. Deze klasse wordt onder de voorwaarden gereden van de KNHS Impulsrubriek. De reglementen zijn volledig van toepassing. Alleen het lidmaatschap van de KNHS is vereist en ook leden van KNHS Endurancevereniging kunnen in deze klasse hun paard of pony uitbrengen.
Voor niet-leden is er net als voor leden een aantal voorwaarden waaraan een combinatie moet voldoen. Deze staan vermeld in de reglementen, maar we willen de belangrijkste toch even noemen.
De ruiter moet minimaal 7 jaar oud zijn en moet, indien hij/zij jonger is dan 14 jaar, samen rijden met een medewedstrijdruiter van op zijn minst 18 jaar oud. Het paard of de pony, van welk ras ook, is minstens 4 jaar, niet langer dan 4 maanden drachtig en heeft geen veulen aan de voet.
Verder is een chip verplicht en ook een naar voorschrift in het Paardenpaspoort bijgehouden entingsschema, waaruit blijkt dat het dier een correcte basisenting heeft gehad (dat zijn twee entingen die met minstens 21 dagen en hoogstens 92 dagen tussenruimte zijn gegeven) en vervolgens jaarlijks minimaal 7 dagen en maximaal 365 dagen voor de wedstrijd is gevaccineerd tegen influenza. Hier wordt streng de hand aan gehouden. Bij de voorkeuring controleert de veterinair assistent het paspoort en wie het bijvoorbeeld thuis heeft laten liggen, mag niet starten. Ook als er meer dan een jaar tussen de jaarlijkse herhalingsentingen zit, volgt een startverbod; dit steekt echt op de dag! De dierenartsen hebben in de loop der jaren alle smoezen al langs horen komen en zijn daar ongevoelig voor in het belang van de overige deelnemers.
Inschrijven voor een wedstrijd kan via MijnKNHS
Ben je nog geen lid van de endurancevereniging, dan kun je inschrijven via de website van de organisator (zie voor de website de wedstrijdkalender). Ben je wel lid, dan kun je inloggen op MijnKNHS.
De wedstrijd
Wie zeker wil weten dat hij een voor zijn paard of pony geschikte rit treft, begint met het checken van het vraagprogramma. Dit vind je op MijnKNHS en vaak ook op de site van de organisator. Hier staan bijzonderheden rondom het parcours in. Kom je er niet uit, dan kun je altijd bellen of mailen met de wedstrijdorganisatie van de wedstrijd van je keuze. In het vraagprogramma staat bijvoorbeeld de afstand (tussen 20 en 40 km) vermeld, en soms of er zwaar zand te verwachten valt, paden met veel steenslag of misschien alleen maar kronkelige ruiterpaden. Soms gaat de route ook over bruggen, langs drukke verkeersknooppunten, over spoorwegovergangen, door of over tunnels, soms over smalle snelwegviaducten en dergelijke. Over de wildroosters gaan is verboden op straffe van uitsluiting, dus gebruik altijd het hek ook al moet je dan misschien van je paard afstappen.
Wie inschrijft moet inschrijfgeld betalen, ook als hij later weer afzegt. Bijtijds inschrijven is echter bij sommige populaire wedstrijden wel noodzakelijk omdat ze snel volgeboekt zijn. Naast het inschrijfgeld is ook startgeld verschuldigd; dat moet je in elk geval betalen vanaf het moment dat de inschrijving is gesloten.
Een inpaklijst waar alles op staat wat mee moet is erg handig en in het huidige computertijdperk simpel bij te houden. Een helm of cap dient daar in elk geval op te staan, want die is verplicht. Sporen daarentegen kunnen, als verboden artikel, thuisblijven en vrijwel alle hulpteugels ook: alleen een losse martingaal (met lopende ringen om de teugels) is toegestaan. Bitloos rijden mag en ook wat zadel betreft zijn er geen voorschriften - alles moet ‘voldoende veilig’ zijn.
De organisaties hebben allemaal een website waarop je alle info kan vinden als een wedstrijdboekje, de startlijst, routekaarten etc. In het boekje staan de belangrijkste artikelen uit het reglement, specifieke regels voor de betreffende wedstrijd en de essentiële tijdstippen (secretariaat open, aanvang voorkeuring, eventueel de briefing, starttijden en de prijsuitreiking). Op de site staat ook een kaart van de route, zodat die alvast thuis geprint en bestudeerd kan worden. In het terrein staan weliswaar aanwijzingen om de goede route te volgen, maar vandalisme gaat ook aan endurance niet voorbij en dus is men soms op de kaart aangewezen.
Op tijd vertrekken naar de wedstrijd houdt de rust voor mens en dier erin. Bovendien heeft het paard dan na de reis gelegenheid om op adem te komen voor hij gekeurd moet worden en eventueel ook tijd om te plassen - de hartslag kan aan de hoge kant blijven als dit het paard dwarszit. Hou op de wedstrijddag steeds in de gaten òf het paard wel plast. Je kunt er thuis in de training al aan werken om hem dat te leren als je hem daartoe de gelegenheid geeft op de ondergrond die zijn voorkeur heeft. Belonen helpt! De tijd die je hier in steekt verdien je later terug. Je kunt zo’n beginnersrit best op eigen houtje rijden, dus zonder groom. Heb je echter iemand die graag mee wil om te helpen dan is dat op zich best handig, want het is alleen maar gunstig het paard zo goed mogelijk te verzorgen onderweg. De groom staat op punten waar de route met de auto goed bereikbaar is te wachten, met bijvoorbeeld een emmer water om het paard uit te laten drinken, iets te eten of te drinken voor de ruiter en een fles koelwater, die de ruiter over de hals van het paard kan leeggooien. Het is handig dat laatste alvast thuis te oefenen, want heel wat paarden kunnen zo’n verfrissende douche aanvankelijk bepaald niet waarderen en halen gevaarlijke toeren uit om eraan te ontkomen.
Keuringen tijdens de wedstrijd
Belangrijk onderdeel van de endurancewedstrijd zijn de keuringen. Ze zijn er in vele soorten, maar de beginner heeft in Nederland te maken met voorkeuring, keuring op de finish en nakeuring, plus een eventueel onverwachte ‘vliegende’ controle op hartslag ergens op de route. Het paard moet dus door een vreemde benaderd kunnen worden over zijn hele lichaam zonder daar nerveus van te worden, laat staan heftig tegen te spartelen of zelfs van zich af te slaan. De meeste wedstrijddierenartsen zijn niet al te kinderachtig, maar zullen beslist hun leven niet wagen. En niet gekeurd betekent niet meedoen! Thuis oefenen dus met een kietelig of eenkennig paard, en rijd ook een keer naar het erf van iemand anders, waar een voor het paard onbekend persoon veterinair kan spelen.
De voorkeuring gaat vooraf aan de wedstrijd en daarbij noteert de veterinair diverse waarden omtrent zaken als hartslag, ademhaling, kleur van de slijmvliezen, turgor en darmgeluiden op de ‘veterinaire kaart’. Die kaart is essentieel, en houdt de ruiter de hele dag bij zich. Zorg dat deze kaart droog en leesbaar blijft. Een onleesbare kaart, bijvoorbeeld door regen, betekent uitsluiting. Goed hersluitbare plastic zakjes of speciale kaartenhouders zijn bij een wedstrijd met regen zeker een aanrader. De algehele conditie van je paard moet goed zijn, en men let ook speciaal op peesblessures, drukkingen op rug en singelplaats of andere verwondingen. Verder dient het paard goed op zijn hoeven te staan. Hoefijzers zijn niet verplicht, maar bij sommige wedstrijden wel noodzakelijk. Rijden met hoefschoenen of kunststofbeslag kan bij dergelijke wedstrijden natuurlijk ook. Vervolgens moet het paard zijn gangen tonen op de monsterbaan. Meestal eerst een paar meter stap, gevolgd door draf. Let op dat je aan het einde van de baan eerst terug gaat in stap, dan rechtsom draait met het paard in de binnenbocht en pas als je weer rechtuit loopt je paard weer laat aandraven om terug bij de dierenarts te komen. Wat betreft de bocht: je draait zelf buitenom. Ten eerste zodat de dierenarts goed zicht houdt op je paard en jij dat zicht niet blokkeert, maar vooral ook om te voorkomen dat je paard te snel moet draaien om jou bij te houden waardoor je hem kreupel draait. Let erop dat het touwtje naar je paard ontspannen in een boogje hangt zodat je het paard niet beïnvloed in zijn lopen en vooral bij de terugweg dat je paard niet achter de voorbrenger (ruiter of groom) gaat lopen.
Starten
Wordt het paard goedgekeurd, dan kan er gestart worden, waarbij soms een starttijd toegewezen wordt (deze staat dan op de startlijst) en soms de ruiter zelf een tijd vast kan leggen bij de starter. Alleen op pad of met z’n tweeën of een groepje van maximaal vijf ruiters - alles kan. Laat je keuze hiervoor vroegtijdig aan de organisatie weten zodat ze hierbij rekening kunnen houden met het opmaken van de startlijst. Stappen, draven of galopperen is eveneens vrij, maar het is het handigst een regelmatig tempo aan te houden om niet onder de minimumsnelheid (8 km/u voor de klasse 0, 9 km/u voor de klasse I) of boven de maximumsnelheid (12 km/u voor klasse 0, 14 km/u voor klasse I) te raken. Onderweg staan om de vijf of tien kilometer de zogenaamde kilometeraanduidingen en aan de hand daarvan kun je heel simpel de snelheid even uitrekenen, als je tenminste niet vergeten bent een horloge om te doen. Dat horloge is onmisbaar, omdat je het ook nodig hebt om de hartslag te kunnen tellen.
Drinken onderweg
Onderweg zijn er groompunten en soms ook waterpunten. Het is verstandig gebruik te maken van de gelegenheid hier het paard even te laten drinken, daartoe staan er grote bakken of emmers voor algemeen gebruik of je groom kan drinkwater aanbieden aan het paard. Wie eenmaal thuis is in endurance raakt zijn angst voor besmetting met allerlei enge ziekten heel snel kwijt, want de grootste bedreiging voor een endurancepaard is uitdroging en de daaraan gekoppelde metabole ellende. En al is de kans daarop groter naarmate de afstand langer wordt, zelfs bij ritten van 20 km zijn er al paarden aan het infuus beland met zulke problemen.
Op naar de finish
Bij de finish van de impuls en klasse I wordt de hartslagfrequentie van de paarden direct geteld, waarbij de hartslagfrequentie 60 of lager moet zijn. Wanneer de hartslagfrequentie op de finish hoger is dan 60 slagen per minuut moet de ruiter het paard binnen 10 minuten (eenmalig) opnieuw aanbieden. Wanneer de hartslagfrequentie dan nog steeds hoger dan 60 is volgt uitsluiting. Er is een flyer gemaakt om duidelijk te laten zien hoe de finish in deze klassen wordt ingericht.
Opmaken van het klassement in de impuls en klasse I
De combinatie die zijn paard op de finish gelijk kan aanbieden en waarvan de snelheid het dichtst bij de gemiddelde snelheid van 12km/ uur in de impulsrubriek en 13km/uur in de klasse I ligt, is de winnaar van de betreffende rubriek.
Combinaties waarbij het paard bij de finish een hartslagfrequentie van 60 of lager heeft eindigen in het klassement boven combinaties waarbij de hartslagfrequentie pas bij de tweede keer tellen 60 of lager is. Ongeacht de gereden snelheid. Vervolgens wordt gekeken naar de gereden snelheid:
Impuls:
de combinatie die het dichtst bij de 12 km/uur gereden heeft, wordt als eerste geplaatst. De gemiddelde snelheid moet tussen de 8 en 12 km/uur liggen. Uitsluiting volgt wanneer de gemiddelde snelheid lager dan 8 of hoger dan12 km/uur is.
Indien 2 deelnemers met een snelheid hebben gereden die even dicht bij de 12 km/uur ligt en beide paarden bij de finish een hartslagfrequentie van 60 per minuut of lager hebben, is de laagste hartslagfrequentie bij goedkeuring op de finish bepalend. Is deze ook gelijk dan bepaald de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
Klasse I:
De gemiddelde snelheid van de rit moet tussen de 9 en 14 km/ uur liggen. Uitsluiting volgt wanneer de snelheid lager dan 9 km/uur of hoger dan 14 km/uur gemiddeld is.
Indien 2 deelnemers met een snelheid hebben gereden die even dicht bij de 13 km/uur ligt en beide paarden bij de finish een hartslagfrequentie van 60 per minuut of lager hebben, is de laagste hartslagfrequentie bij goedkeuring op de finish bepalend. Is deze ook gelijk dan bepaald de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.